donderdag 30 april 2009

Postkaarten of de grafische grammatica van Peter Downsbrough


Voor mij ligt een postkaart. De postkaart toont een stadszicht van Antwerpen: vanuit de hoogte zie ik op de voorgrond de Schelde met schepen, veel volk langs de kade, en daarachter de daken van de gebouwen, en vooral de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, die nog net in het kader past. Een typische foto, die je meteen duidelijk maakt: dit is een postkaart. Groeten uit / Un bonjour de / Grüße aus / Greetings from Antwerpen.

Iets hoort echter niet thuis op de postkaart. Op het eerste zicht ontgaat het je misschien, maar wat een kabel of metalen stang in het beeld zou kunnen zijn, blijkt een zwarte lijn, die over de foto heen is gedrukt (en als je goed kijkt en voelt, merk je het reliëf van het lijntje op de postkaart). En elders, links vlak boven de horizon staan twee letters, “AS”, bovenop één van de hoge gebouwen van het stedelijk silhouet van Antwerpen.
Het beeld wordt in tweeën gesneden door de zwarte streep: er zijn nu plots ook twee beelden.
De streep staat in het visuele midden tussen links de westgevel van de kathedraal met de hoge noordelijke toren en lage zuidelijke toren, en rechts iets verder op de achtergrond, de Boerentoren. Onderaan raakt de lijn nog net de achtersteven van een voorbijvarend, groot, modern motorjacht links, en de boegspriet van een aangemeerd, ouder zeilschip rechts (de zwart-wittekening op de scheepsromp die verwijst naar de vroegere linieschepen, verraadt dat hier de Italiaanse Amerigo Vespucci staat afgebeeld).
Op die manier vormt de verticale, zwarte streep een soort spiegelas die een symmetrie aanbrengt, waar er oorspronkelijk geen was. Hiermee wordt een eerste interpretatie gegeven aan de letters in overdruk: daar staat het Nederlandse naamwoord ‘as’, en het woord benoemt en duidt die zwarte streep. Langs die as wordt het stadszicht gespiegeld, met torens, daken en gevels. En onderaan wordt de Scheldekaai orthogonaal gesneden. De as creëert ook het dubbel paar van torens en schepen, van oud en nieuw. Uiteindelijk duwt de zwarte streep het beeld van een chaotisch aandoend ruimtelijk zicht, naar een vlakke, ordenende compositie, die volledig afhankelijk is van het toevallige kader van de foto, en die niets maken heeft met de werkelijke, ruimtelijke dispositie van de afgebeelde verschijnselen.

Een andere lezing wordt mogelijk wanneer we er van uitgaan dat de letters het Engels woord ‘as’ vormen. In dat geval speelt het woord een heel andere rol: het benoemt niet zozeer, maar als voegwoord suggereert het een verband tussen andere delen. Deze andere delen zijn geen woorden of zinsdelen – ‘as’ is immers het enige woord. Er zijn, door de verticale streep, echter wel twee beelddelen ontstaan. Het Engelse ‘as’ kan een causaal verband aangeven, maar het kan ook een tijdsaanduiding inleiden, of twee delen van een vergelijking verbinden. We zouden die mogelijkheden als volgt kunnen opsommen (voor het gemak vervang ik de beelddelen door X en Y):

aangezien X is, is Y (causaal - redengevend)
terwijl X is, is Y (tijdsaanduiding)
X is zoals Y is (vergelijking)

Welke ‘as’ hier gebruikt is, blijft open: de precieze woordcontext die in een tekst normaal gezien uitsluitsel kan geven over de functie van ‘as’, ontbreekt hier.
De gebalde formulering “AS X | Y” doet ook denken aan de formules van de logica: “IF A, THEN B” of “A → B”. Door de contingentie van het beeld is het echter onmogelijk om hier een logische implicatie te zien. In logische termen, zouden we de postkaart een denkfout, en meer precies een arbitraire gevolgtrekking kunnen noemen.

Een analyse van de postkaart gebaseerd op de leesrichting (van links naar rechts) zou een bepaalde interpretatie kunnen favoriseren. Maar dat gaat wellicht te ver. Tussen het fotografische beeld en de grafische tekst en streep is nog steeds een scheiding: beide lagen vermengen hier in beperkte mate, en nemen elk hun eigen ruimte in. De dichtheid van het beeld nodigt niet uit om de postkaart strak van links naar rechts te bezien/lezen, de blik dwaalt veeleer over beeld, zonder dat er een richting wordt opgelegd. De woord-beeldcombinatie blijft hier dus essentieel open: “There is no solution as such, no single correct way of interpreting Downsbrough's word-based works. Rather, they suggest more generally that everything might just as easily be otherwise.”(1)

Op een andere postkaart gebeurt iets gelijkaardigs. Een vogelperspectief op het Gentse Gravensteen wordt doorgesneden door opnieuw een verticale zwarte lijn. Deze streep volgt precies één van de hoeken van de donjon, en is een scheidingslijn die de burcht verdeelt in een deel omringd door water en een deel omringd door land. Omdat de donjon zo keurig wordt afgelijnd, ontstaat er een eigenaardig effect: het lijkt alsof het linker- en rechterbeeldhelft niet precies op elkaar aansluiten. Deze illusie wordt tegengesproken door de rest van het beeld, en vooral door de cirkel van de omwalling, die uiteraard gewoon doorlopen.


Links onderaan, over het water, staan de letters “OOK” in het wit opgedrukt. De eerste letter “O” is deels weggesneden door de linkerzijde van de postkaart. Er ontstaat opnieuw een parallellie: de lijn is een opdruk die het beeld van de postkaart doorsnijdt, en dan is er de rand van het beeld die de opdruk “OOK” doorsnijdt. Dit spel van doorsnijden werkt eveneens op het grafisch vlak: zoals de ronde “O” verticaal wordt aangesneden wordt ook – ook – de cirkelvormige walmuur door de lijn afgesneden.
En opnieuw blijft het werk andere mogelijkheden suggereren. Het kan immers zijn dat met de aangesneden “O” nog meer letters of woorden buiten de rand zijn gevallen, en dat er “ROOK”, “SPOOK”, “STROOK”, “LOOK”, “BOOK” of “CROOK” stond, om slechts een paar mogelijkheden uit het Nederlands of het Engels op te sommen.

En ja, voor ik het vergeet: de overdrukte postkaarten zijn werk van de in Brussel gevestigde New Yorkse kunstenaar Peter Downsbrough (°1940, New Brunswick). In de postkaarten gebruikt hij horizonlijnen of perspectieflijnen, kleurvlakken of grafische elementen, architecturale vormen, contouren … om zijn lijnen en letters te integreren in het beeld. Altijd lopen de tweede en derde dimensie in zijn werken (video’s, drukwerk, sculpturen, installaties) in elkaar over. De woorden zijn kort en gebald: twee, drie, vier, zelden vijf letters. De dikte van de letters en lijnen correspondeert. Hetzelfde lettertype keert steeds terug. Met een heel beperkt vocabularium, en met minimale ingrepen, creëert hij een heel herkenbaar woord-beelduniversum, ondanks het onpersoonlijke karakter van de elementen.

Een paar dagen geleden monteerde ik een aantal zelfgemaakte videobeelden. Het scherm deelde ik in drie gelijke horizontale stroken, over de hele lijn gescheiden door twee smalle, zwarte strepen. De twee strepen liet ik schermvullende beelden doorsnijden, of ze dienden als scheidingslijn tussen twee of drie stroken verschillende, niet-aansluitende videobeelden. Op de eerste beelden waarmee ik op deze wijze aan de slag ging, staan witte strandhuisjes, geschoten langs de Zeedijk en het strand van Knokke – Het Zoute. Het gebruik van de smalle, zwarte lijntjes brachten me bij het werk van Downsbrough, en bij zijn postkaartjes.
Tussen het stapeltje kaartjes van Downsbrough stuit ik op een beeld met een rij witte badkoetsen (Albert Plage in Knokke?), een raampje van een van de cabines wordt geïsoleerd door twee verticale zwarte lijnen …



Jan Peeters

---------------------------------------------------------------------------
Bronnen:

Focus. Peter Downsbrough, tentoonstelling van 7/10 2006 - 14/1 2007, in: Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.), Gent, www.smak.be, 25 april 2009 (http://www.smak.be/tentoonstelling.php?la=nl&id=356)

Peter Downsbrough, TITLE|D, S.M.A.K., 2006, 48 pp., catalogus bij de tentoonstelling Focus. Peter Downsbrough (7/10 2006 - 14/1 2007, S.M.A.K., Gent), ISBN: 9075679297

Peter Downsbrough, Untitled, 2006, 12 bewerkte postkaarten, 1 x (15 x 10,5 cm), 11 x (10,5 x 15 cm), in de collectie van het S.M.A.K.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten